Objectiviteit bestaat niet. Dat is iets wat ik op de journalistiekopleiding op de eerste dag heb geleerd en daarna nog regelmatig ingepeperd heb gekregen. Denken dat een journalist of een krant of een televisieprogramma een objectieve werkelijkheid laat zien, is naïef. Denken dat jijzelf een volledig onafhankelijke verslaggever kunt zijn, is nog erger. Er zullen dan ook weinig journalisten zijn die dit beweren. Naar mijn idee volgt daaruit rechtstreeks dat journalisten en media ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Wie een keuze maakt, is toch immers verantwoordelijk voor de gevolgen van die keuze?
Het meest
zichtbaar is die subjectiviteit als je bespeurt dat een nieuwsitem of –artikel bijvoorbeeld
politiek naar links of naar rechts neigt. Journalisten zijn ook gewoon mensen
met een eigen wereldbeeld en vaak staan kranten of actualiteitenprogramma’s ook
bekend als links of rechts. Soms wordt die mening overduidelijk verwoord in een
hoofdredactioneel artikel of door een interviewer op tv, soms lees je die
mening tussen de regels door.
Nieuwskeuze
Maar die
subjectiviteit zit hem niet alleen in een mening die wordt verkondigd. Het begint
al bij de kéuze van het nieuws. Een krant kan niet al het nieuws uit de hele wereld
meenemen. Bij de afwegingen die hierbij gemaakt worden, spelen allerlei
factoren mee die niets met objectiviteit te maken hebben. Zo heeft Nederlands
nieuws vaak voorrang op buitenlands nieuws: een lógisch argument – want dit
raakt de lezer direct – maar geen objectief argument. Eén echtpaar in Groningen
dat is vermoord staat objectief (of is dit mijn mening?) toch niet in
verhouding tot de zeventig mensen die dagelijks worden vermoord in Caracas, de
hoofdstad van Venezuela? (Het eerste haalt al enkele dagen het journaal, het
tweede kwam en passant ter sprake in
een terugblik op het leven van wijlen president Chávez.) Verder hebben we met
sommige delen van de wereld bijvoorbeeld meer dan met andere: een oorlog in
Irak haalt de krant wel, een oorlog in Sierra Leone niet. Ook is het voor de
verkoop- of kijkcijfers belangrijk dat het serieuze wereldnieuws wordt
verluchtigd met opmerkelijke berichten: als er nog ruimte is voor één verhaal,
wordt dit dan het ijsbeertje Knut dat overleden is of een overstroming in
Mozambique? Knut wint, hoewel door de betreffende overstroming tienduizenden
mensen op de vlucht zijn geslagen. En nog een andere afweging: nog nét het
laatste nieuws hebben voor de krant naar de pers gaat. Ik heb dit zelf meer dan
eens meegemaakt toen ik op een binnen/buitenlandredactie werkte: de pagina’s staan
klaar om gedrukt te worden, maar om half twaalf ’s avonds komt er nog een
bericht binnen dat écht mee moet en een artikel dat eerder op de dag belangrijk
genoeg is bevonden, sneuvelt alsnog.
Let op: ik
zeg niet dat het érg is dat nieuwskeuze en berichtgeving subjectief zijn. Het
is alleen belangrijk dat we dit met elkaar weten en erkennen, zodat niemand bij
zichzelf zal denken: ‘Als de NOS het zegt, dan is het zo’.
Keuze maakt verantwoordelijk
Mijn punt
is echter dat het weten dat media niet objectief kunnen zijn, hen automatisch
een verantwoordelijkheid geeft. Naar aanleiding van het rapport over Haren,
roept de commissie-Cohen vandaag de media op tot debat en zelfreflectie, omdat ‘media
onderdeel kunnen worden van de realiteit die zijn verslaan’. Naar mijn idee is
dit echter geen uitzondering in de situatie van Haren en heeft dit ook helemaal
niet te maken met de opkomst van de social media. De media staan niet als
objectieve camera’s naast de samenleving. Ze zijn er onderdeel van, voortdurend: ze
beïnvloeden meningen, ze maken onderwerpen groter of kleiner dan ze zijn, ze
kiezen of iemand wel of geen podium krijgt voor zijn ideeën, ze kunnen politici
maken of breken en noem maar op.
Treffend
vond ik dit een tijd geleden (31 oktober) toen in het Journaal een verslaggever
bij een sportveld stond en aan de ouders langs de lijn vroeg wat zij vonden van
de bezuinigingen en de inkomensafhankelijke zorgpremie. Natuurlijk was van
tevoren de verwachting dat veel mensen hier tégen waren, maar gek genoeg waren
alle meningen gematigd. Iemand zei letterlijk: ik verdien meer dan veel andere
mensen, dus ik vind het niet erg dat ik ook meer bijdraag. De verslaggever
beëindigde zijn reportage met woorden in de trant van: misschien sta ik op de
verkeerde plek, maar ik ben vandaag geen boze mensen tegengekomen. Deze
opmerking op zichzelf bewijst al dat de redactie niet blanco het onderwerp in
was gegaan, maar het is in elk geval te prijzen dat ze het item gewoon hebben
uitgezonden. Verbaasd hoorde ik een kwartier later in EenVandaag echter ongenuanceerd
verkondigen dat er veel woede en ontevredenheid over de bezuinigingsplannen heerst
in Nederland. Wat is wáár en wat is het gevolg van de manier waarop een
onderwerp wordt belicht?
Dat geldt
ook nadrukkelijk voor economische onderwerpen. De economie is erbij gebaat dat
consumenten met vertrouwen naar de (financiële) toekomst kijken. Hoe vaker zij
– voornamelijk via de media – horen dat het niet goed gaat, hoe minder vertrouwen
er is. Hoe minder vertrouwen er is, hoe moeilijker het wordt de economie ‘er
bovenop’ te krijgen. Een vicieuze cirkel, waarvan ik mij echt regelmatig
afvraag of de media hier een verantwoordelijkheid in hebben en zo ja, of zij
die ook voelen en of zij die willen nemen.
Project X
Haren. Ik
ben er altijd een voorstander van dat degene die iets doet daar zelf
verantwoordelijk voor wordt gehouden. In dit geval zijn dat dus eerst en vooral
de raddraaiers die Haren op 21 september tot een slachtveld hebben gemaakt. Dat
er vervolgens een groot onderzoek is opgezet naar de fouten die zijn gemaakt
waardoor het zover kon komen, is niet meer dan vanzelfsprekend. Dat hier
conclusies uit worden getrokken die een herhaling in de toekomst moet
voorkomen, is te hopen.
De rol van
de media is één van de aspecten van ‘Haren’. Eerlijk gezegd kan ik me niet
voorstellen dat alle journalisten, alle media in Nederland die ‘het feestje dat
vrijdag níet in Haren wordt gehouden’ hebben aangekondigd, dit in alle
naïviteit deden. Zou elke betrokken journalist in alle eerlijkheid kunnen zeggen:
ik heb nooit kunnen vermoeden dat mijn verslaggeving eraan zou bijdragen dat
mensen juist wél de trein naar Haren namen? Of: het feit dat wij dagen van
tevoren Haren als hoofdonderwerp in ons nieuws hadden, maakt ons toch niet
verantwoordelijk voor het feit dat heel Nederland hiervan wist? Zelfs naderhand
vraag ik me af of veel media een ándere keuze hadden gemaakt als ze hadden
geweten op welk drama dit Project X zou uitlopen. Het vraagt namelijk een groot
verantwoordelijkheidsgevoel om in zo’n situatie, rond zo’n hype, te besluiten:
wij doen hier niet aan mee, wij willen hier niet aan bijdragen. Het betekent
dat misschien álle andere kranten en actualiteitenprogramma’s een onderwerp
hebben en jij niet. Misschien denken mensen dat jouw blad of programma niet
heeft begrépen dat dit een groot item is. En wat als consumenten tóch alles
over het onderwerp willen weten en daarom niet jóuw krant kopen, maar naar de
concurrent gaan?
Ik ben
benieuwd of media hierover intern en met elkaar verder door zullen praten en of we in
een volgende situatie daar resultaten van zullen merken.
Het rapport van de commisie-Cohen is hier te lezen.